Telefoon 076-3690174
Full 1
Fusies, overnames en financieringen


Generieke renteaftrekbeperking 2023 (earningsstripping-regeling)


Sinds 2019 geldt in Nederland (fiscaal) een generieke renteaftrekbeperking. Deze generieke renteaftrekbeperking wordt ook wel de earningsstripping-regeling genoemd. Deze regeling is opgenomen in artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Het betreft een fiscale regeling, de eventuele niet-aftrekbare rente heeft een verhogend effect op de fiscale winst (niet op de commerciële winst).  

De generieke renteaftrekbeperking is de Nederlandse invulling van de Europese wetgeving Anti-Taks Avoidance Directive (ATAD). In het bijzonder is artikel 4 van deze directive verantwoordelijk voor de generieke renteaftrekbeperking.

In Nederland is de generieke renteaftrekbeperking opgenomen in artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Hier lid 1 van artikel 15b:

  • Bij het bepalen van de in een jaar genoten winst komt het saldo aan renten niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van de volgende bedragen:
    • 20% van de gecorrigeerde winst;
    • € 1.000.000.

De bepaling dient het uithollen van de belastinggrondslag door middel van renteaftrek te voorkomen.

Wat houdt de generieke renteaftrekbeperking in?

De generieke aftrekbeperking houdt in dat rente, voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer dan 20% van de EBITDA OF meer dan € 1.000.000 bedraagt, fiscaal niet meer aftrekbaar is.

Bij ‘het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer dan 20% van de EBITDA OF meer dan € 1.000.000 bedraagt’ wordt de hoogste van de twee gekozen.

Wat gebeurt er met de in een jaar niet aftrekbare rente?

Voor zover in een jaar het saldo aan renten niet in aftrek komt, wordt dat voortgewenteld naar het volgende jaar en komt dat in aftrek bij het bepalen van de winst van dat jaar, voor zover het saldo aan renten van dat jaar lager is dan het hoogste van de genoemde bedragen.

Het in aftrek brengen van saldi aan renten die niet in aftrek zijn gekomen, geschiedt in de volgorde waarin die saldi zijn ontstaan. De belastinginspecteur stelt het voort te wentelen saldo aan renten van een jaar vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Voorbeeld impact generieke renteaftrekbeperking (€ 1.000.000 < 20% van de EBITDA)

Voorbeeldcriteria:

  • EBITDA € 6.000.000
  • Saldo rentebaten en rentelasten resulteert in een last van € 1.600.000.

De EBITDA bedraagt € 6.000.000, het saldo van rentebaten en rentelasten resulteert in een last van € 1.600.000.

20% van de EBITDA bedraagt € 1.200.000. Voor de generieke renteaftrekbeperking 2022 wordt de hoogste van 20% van de EBITDA (in casu € 1.200.000) of € 1.000.000 gekozen.

€ 1.200.000 is de hoogste, vandaar dat dit de in het huidige boekjaar toelaatbare maximale renteaftrek betreft.

€ 1.600.000 – € 1.200.000 = € 400.000. Deze € 400.000 schuift door als potentiële renteaftrek voor komende boekjaren.

Dit betreft een fiscale regeling, die ervoor zorgt dat de fiscale winst in het huidige boekjaar € 400.000 hoger wordt dan de commerciële winst. Over deze hogere fiscale winst moet VpB afgerekend worden.

Voorbeeld impact generieke renteaftrekbeperking (€ 1.000.000 > 20% van de EBITDA)

Voorbeeldcriteria:

  • EBITDA € 1.600.000
  • Saldo rentebaten en rentelasten resulteert in een last van € 1.600.000.

De EBITDA bedraagt € 1.600.000, het saldo van rentebaten en rentelasten resulteert in een last van € 1.600.000.

20% van de EBITDA bedraagt € 320.000. Voor de generieke renteaftrekbeperking 2023 wordt net als in 2022 de hoogste van 20% van de EBITDA (in casu € 320.000) of € 1.000.000 gekozen.

€ 1.000.000 is de hoogste, vandaar dat dit de in het huidige boekjaar toelaatbare maximale renteaftrek betreft.

€ 1.600.000 – € 1.000.000 = € 600.000. Deze € 600.000 schuift door als potentiële renteaftrek voor komende boekjaren.

Dit betreft een fiscale regeling, die ervoor zorgt dat de fiscale winst in het huidige boekjaar € 600.000 hoger wordt dan de commerciële winst. Over deze hogere fiscale winst moet VpB afgerekend worden.